Complementgraaf

Graaf met complementgraaf

In de grafentheorie is de complementgraaf van een enkelvoudige graaf G {\displaystyle G} weer een enkelvoudige graaf H {\displaystyle H} , met dezelfde knopen als G {\displaystyle G} waarin een zijde voorkomt dan en slechts dan als die niet in G {\displaystyle G} voorkomt. De complementgraaf van een graaf G {\displaystyle G} wordt vaak aangeduid met G ¯ {\displaystyle {\overline {G}}} .

De complementgraaf G ¯ {\displaystyle {\overline {G}}} van G = ( V ( G ) , E ( G ) ) {\displaystyle G=(V(G),E(G))} met knopen V ( G ) {\displaystyle V(G)} en zijden E ( G ) {\displaystyle E(G)} is de graaf gegeven door het paar ( V ( G ¯ ) {\displaystyle (V({\overline {G}})} , E ( G ¯ ) ) {\displaystyle E({\overline {G}}))} waarvoor geldt:

V ( G ¯ ) = V ( G ) {\displaystyle V({\overline {G}})=V(G)}
E ( G ¯ ) {\displaystyle E({\overline {G}})} = { { v 1 , v 2 } v 1 , v 2 V ( G ) v 1 v 2 } E ( G ) {\displaystyle \{\{v_{1},v_{2}\}\mid v_{1},v_{2}\in V(G)\wedge v_{1}\not =v_{2}\}\setminus E(G)}

De complementgraaf van een complementgraaf is de oorspronkelijke graaf. Een graaf die isomorf is met zijn complementgraaf noemt men zelf-complementair. De complementgraaf van een volledige graaf is een lege graaf, die alleen uit knopen bestaat en geen zijden heeft. Een clique in een graaf G {\displaystyle G} induceert een onafhankelijke verzameling in de complementaire graaf G ¯ {\displaystyle {\overline {G}}} ervan.